Blog

Adoptie

Nu het weer tijd van schaatsen is, moet ik terugdenken aan lang geleden toen ik de naam van mijn Indiase broertje oefende onder het schaatsen. We hadden een bont gezin, met uiteindelijk twee zwartharige, drie roodharige kinderen en grijze, dan wel spierwitte haardossen aan het hoofd van deze familie. Dit gezelschap paste destijds prima in een Renault 4, zelfs tot in mijn puberteit. Tenminste als je meerekent dat je toen achterin geen gordels hoefde te dragen. Mijn broer, die het na zijn achttiende thuis wel welletjes vond en helemaal in Den Haag ging wonen, brachten we gezellig met zijn allen terug. Van iedere beschikbare millimeter gebruik makend, zaten we opgepropt achterin, waarbij ons wagenzieke zusje die met regelmaat haar maaginhoud leegde, gelukkig bij mijn broer op schoot geplaatst was. Zo leerde je al jong lief en leed te delen.

Zo’n gezin schiet natuurlijk niet als een paddenstoel uit de grond, dat heeft een historie. Een bijzondere historie, die ons allen op eigen manier gevormd heeft in een tijd en plaats waar men nog geen benul van adoptie had. Mijn broer en ik waren tot bijna mijn achtste met zijn tweetjes, tot ons kleine zusje zich aandiende. Daarvoor hadden wij nog twee broertjes gekregen die een jaar na elkaar geboren werden, een paar maanden te vroeg en toenertijd nog niet levensvatbaar waren. Voor mijn kleine zusje hadden wij dan ook met angst en spanning gewacht, terwijl onze moeder een half jaar op haar in het ziekenhuis moest broeden. Toen ze eindelijk geboren en thuis was, waren wij stapel gelukkig en beschermden haar tegen alle mogelijke gevaren. Ook tegen de opvoeding van mijn moeder, want dat vonden wij maar zielig voor een kleintje. Stiekem slopen wij de trap op, om haar in haar wiegje rechtop te zetten. We leerden haar van alles, praten en lopen, waarbij het eerste haar beduidend gemakkelijker afging.

Onze ouders waren echter geen opgevers en rasechte idealisten en besloten nadat de natuurlijke weg tot een groot gezin afgesloten was, ze hun hart en huis wilden openstellen voor een kind in nood uit een arm land. Eigenlijk kenden we slechts donkere kindertjes van de voorlichtingsavonden over de zending, dus dit was voor mijn broer en mij een onbekende nieuwe wereld. Wij werden volledig bij dit proces betrokken, al mocht de buitenwereld nog van niets weten, totdat het zeker was. Met afwassen spaarden wij kwartjes om voor het nieuwe kindje schoentjes te kunnen kopen. Ons kleine zusje, wist van niks, zij was nog maar twee, maar zou een uitstekende lerares ABN blijken te zijn voor de nieuwkomer. Aangezien ze behoorlijk van haar door ons opgestelde troontje gestoten werd, ging dit af en toe met een flinke dosis vinnigheid gepaard. Nog horen we haar verbeteren:”NEEEJ, dat is geen elephant, maar een OLIFANT!”

Zo’n adoptie had heel wat voeten in aarde, een hoop regelwerk, financiële consequenties en we werden gekeurd door het maatschappelijk werk. Informatie verzamelen en wachten, eindeloos wachten…. Totdat op een dag er tekeningen kwamen uit India en de eerste emotionele verbinding werd gelegd. Deze berichtjes waren minstens zo spannend als de nieuwe Donald Duck die wekelijks op de deurmat viel. Met uiteindelijk een foto! Een prachtig bruin jongetje keek ons met glanzende ogen aan, zijn benen over elkaar geslagen op een manier die wij, stijve Hollanders nooit voor elkaar zouden krijgen. Deze zesjarige jongen zou bij ons gaan horen! In India was er geen familie meer voor hem, zijn verleden was bedroevend en ook zijn toekomst aldaar zag er niet rooskleurig uit.

Mijn moeder vertelde ons welke naam ze in het tehuis in India aan hem gegeven hadden : Nagu Ragu. Je sprak het uit met een oe aan het eind. De enige ragout die wij kenden, was die uit het kerstpakket, keuze uit kip of kalf. Helaas mocht ik het grote nieuws nog niet met mijn vriendinnetje Tjitske delen, aangezien het allemaal nog anders kon gaan lopen. Met mijn hoofd in de wolken bond ik mijn schaatsen onder en ging bij ons op de vijver baantjes maken. Links, rechts, Nagu, Ragu, Nagu, Ragu….na twintig baantjes had ik de naam onder de knie.

Wij hadden zo’n vijfendertig jaar geleden in Hattem nog nooit gehoord van discriminatie, zowel niet van negatieve als positieve. We hadden nimmer gehoord van hechtingsproblematiek. We hadden geen enkel idee van wat mensen om ons heen allemaal zouden zeggen en vragen. Wrede vragen aan mijn moeder zoals over welk kind ze uit het water zou redden als er twee in terecht kwamen en er maar eentje gered kon worden. Of dat een oude mevrouw zich in de kerk helemaal naar mij omdraaide en vroeg: ”Bej niet bang veur die zwarte?” Met Sint Maarten lopen kreeg mijn broertje dubbel snoep, want hij was de arme jongen uit India. Niemand mocht in opa zijn stoel, behalve ons allerkleinste Indiase zusje die later ook nog bij ons kwam.

Een jongetje met een achtergrond waar wij geen weet van hadden, honger, verlaten, van de straat uit de hindoe cultuur, geplaatst in een Rooms-Katholiek tehuis, om vervolgens hopla in onze Hollandse Gereformeerd Vrijgemaakte roedel opgenomen alsof het niets was. Hem werd verteld in het Walhalla terecht te komen, het huisje van Hans en Grietje was er niets bij. Niet gek dat hij van alles more, more wilde en dacht dat de flappenntapper over oneindige voorraad beschikte. Vele voorbeelden van onwetendheid, waarvan met de kennis van nu vraagtekens bij gezet kunnen worden.

Maar wij gingen ervoor en later zelfs nog een keertje. Ons hart was groot genoeg, ondanks dat wij niet rijk waren, hadden we genoeg te delen en wilden we dat ook. De grote dag kwam, en weer met heel veel spanning, dit maal niet over een geboorte, maar nu gingen we een broertje ophalen van Schiphol! Ons kleine zusje bleef thuis. We hadden het gevoel elkaar al wel een beetje te kennen via de post. Maar toch, daar, als de sluis openging zou iemand staan die voorgoed bij ons zou horen. En na eindeloos wachten, kwam hij, mooi en lief zoals we gedacht hadden. Mijn moeder kreeg een grote krans van sandelwoodbloemen om haar hals gehangen. Nimmer zal ik die geur vergeten, deze krans heeft jaren in onze gang gehangen en geurde ons bij thuiskomst tegemoet. We reden met ons vijven in de auto terug naar huis. Naar ons en zijn thuis. Mijn nieuwe broertje ontspande, hij had een intens leven ver achter zich gelaten en wist zich veilig. Languit vleide hij zich over zijn grote broer en zus heen en viel in slaap. Ik keek naar hem en dacht: “Nu.. ben je voor altijd mijn broertje!”

Advertentie

Een gedachte over “Adoptie

  1. mooi geschreven Caty. Ik wist er een heleboel van maar dat je zo lang een geheim had bewaart is voor mij nieuw. Knap dat je dat kon! En zo staan er meer details in die ik niet kende. Bijzonder en mooi om te lezen. Dank je, dat ik daar nu deelgenoot van mag zijn.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s