“Blijf je nu bij me?”
Afgelopen week was ik bij de omdenkshow, meer dan vermakelijk. Het opgeven van hopeloze opvoedkundige doelen werd flink aanbevolen om niet eindeloos gefrustreerd te raken als ouder. Deed me ineens terug vallen in een tijd, lang geleden.
Ik was een jonge(19)stagiaire groepsleider met maar liefst een tafel vol kleuters dan wel pubers onder mijn hoede. Zonder een greintje gezag, ervaring of zelfverzekerdheid ging ik als een dappere dodo deze uitdaging te lijf. Gelukkig was ik al mijn leven lang, klein en roodharig en moest ik dus al vaker meer slim dan sterk zijn.
Op 1 of andere manier lukte het mij hierdoor in de ochtend, 5 kleuters allemaal gewassen en gevoerd op tijd naar school te krijgen. Om beurt een washand over de snoet en op de trap wachten, afmars naar beneden aan de brinta, terwijl ik ze voorlas om ze koest te houden. Jasjes aan en naar school. Blaffend want we waren allemaal hondjes die zojuist hun bordje hadden leeg gelikt.
Een piepklein jongetje van drie jaar had besloten verliefd op mij te worden. De hele week zeurde hij iedereen gek wanneer ik weer zou komen. Omdat liefde zich nu eenmaal nogal bijzonder kan uiten, was hij vervolgens vanaf het moment dat ik arriveerde onuitstaanbaar en maakt mij het leven zuur. Was hij verder te akelig braaf, mij kon hij tot wanhoop drijven.
We hadden ook hele mooie momenten samen. Het mannetje had al zoveel meegemaakt en was heel bang. Hij gedroeg zich zo onecht als een vertegenwoordiger in de dop die weet dat hij een fout product zit aan te prijzen. Bang om zijn handjes vies te maken, om zijn stem te verheffen en ondertussen voortdurend iedereen op de regels wijzen. Maar samen schommelen, dat vond hij heerlijk. Dus schommelden we, eerst zachtjes en veilig. Hij op mijn schoot. Totdat hij harder durfde en hoger. En harder wilde en hoger. En ik zei: “hoe harder je schreeuwt, hoe hoger we gaan!” Nooit vergeet ik zijn vuurrode konen terwijl hij zichzelf vergat en schreeuwde, loeide de hele buurt door: “Hoger, hoger, hoger!”
Op een avond toen mijn dienst was afgelopen en ik mijn bus wilde halen, kwam hij continue uit bed. Ik haalde mijn hele arsenaal aan opvoedkundige maatregelen uit de kast. Nog een verhaaltje, praten met een knuffeltje, streng toespreken, lief verleiden. Niets hielp…. Inmiddels behoorlijk geagiteerd liep ik maar even weg, telde tot honderd, telde tot duizend. En wist toen nog niet wat ik moest doen. Ten einde raad ging ik boven aan de trap dichtbij zijn bedje zitten, met de rug naar hem toe en gaf het op. Ik zat daar het niet te weten. En me een enorme kneus te voelen. En het was stil, hij lag stil, ik zat daar stil.
Totdat het ventje opstond en naar mij toe kwam, zijn armpjes om mij heen sloeg en vroeg: “Blijf je nu bij me?”
En ik brak. En bleef, tot zijn ademhaling rustig was en mijn bus allang weg.