“Kom eens vlug kijken schat”
Strompelend vanwege een peesontsteking bewoog ik mij moeizaam over de drempel van het huis. Totaal verrast en vertederd door de aanblik van een broedend koolmeesje. De bloempot rond, stond geplant in een hoge vierkante bloempot en door de verschillen tussen rond en vierkant waren er kieren waarlangs mevrouw K. haar nestmaterialen moet hebben aangevoerd.
“Ik maak gelijk een foto!” riep ik. En terwijl ik door de camera gluurde keek mevrouw koolmees mij recht aan. Eventjes besprong mij het beschamende gevoel van een ramptoerist die te dicht op andermans lief en leed zit te koekeloeren. De intimiteit van de zojuist ontdekte kraamkamer meteen de wrede wereld in slingeren via social media, kan dat wel?
“Ach, zei John, we hebben ze toch niet uitgenodigd om daar te gaan zitten broeden!” Daar had hij ook wel een punt. Behoedzaam werd de ronde bloempot teruggeplaatst, gevuld met prachtige nieuwe aanwas.
Eenmaal aan de koffie begonnen we ons toch enige zorgen te maken. Kan ze er nog wel uit? Of wordt ze door haar mannetje gevoerd? Even trachten we onszelf te drukken van deze nieuwe verantwoordelijkheden door te bedenken dat als we niet toevallig die pot gelicht hadden we niets van hun bestaan hadden af geweten en wellicht alleen ooit koolmees restantjes hadden aangetroffen en dus mevrouw Koolmees, maak van jouw probleem niet ons probleem! “Zo is dat!” zei manlief om vervolgens snel nog even te dubbel checken of er echt wel voldoende kier was overgebleven om er nog uit te kunnen.
“En wat nu als straks de jonkies geboren zijn en ze moeten uitvliegen??Zou ze daar wel aan gedacht hebben? Ik bedoel maar hoeveel ons hersencel gaat er nou helemaal in 1 koolmees? Hoe moeten ze wanneer ze net voor het eerst hun vleugeltjes uitslaan, de weg naar het licht vinden? Precies door de kier naar buiten vliegen, in de hoop dat pussycat ze niet likkebaardend onthaald. “Nou dan halen we toch tegen die tijd de bloempot er wel uit! Maar ja, wanneer worden ze geboren en wanneer zijn ze dan in staat om uit te vliegen?”
Allerlei vragen en zorgen waar we de dag ervoor nog geen weet van hadden en nu ineens ons domein binnen komen vallen. En nadat we moeder koolmees recht in haar oogjes aangekeken hebben, kunnen we niet meer terug. We zijn betrokken geraakt of we nu willen of niet.
Omdat het Mei tijd is vroeg ik me stilletjes af: “Wat zou er gebeuren als we zo kijken naar al die mensen die ook een veilig nestje zoeken en daardoor zomaar ons domein in komen wandelen? Kunnen we ook zomaar betrokken raken en daarmee ons ineens verantwoordelijk voelen? Ook al vinden we ze misschien een dom koolmeesje om op zo’n raar plekje te gaan broeden?
Maar weg met dat zware herfstige getob. Het voorjaar stormt met zomerse zwoelheid binnen en er is nieuw leven op komst. Wat er ook gebeurt, deze kraamkamer is nu van ons, van onze straat, ons dorpje en niemand pakt ons die meer af.
Dood aan alle boosaardige buurtkatten!